Sunshine with a little hurricane ( en geen sticker op z'n voorhoofd)
- Naomi

- Apr 20
- 4 min read
Over spiegels, keuzes en de ballen om je eigen kind écht te zien
Toen Raf werd geboren, wist ik het meteen.
Hij was anders.
Bijzonder.
Niet ‘niet normaal’, maar: “Oh shit, dit kind komt hier met een missie.”
Vanaf het begin waren we verliefd. Intens.
Hij is een kind uit liefde.
Een orkaan in een klein lijfje.
Een hurricane met een hart van goud.
Maar dat kind… die heeft ons wél even flink door elkaar geschud.
Niet omdat hij moeilijk was.
Maar omdat ík alles nog op slot had zitten.
Ik had niks verwerkt.Ik zat midden in een scheiding, was mezelf kwijt.
Rennen, overleven, doorgaan.
Emotioneel was ik er gewoon niet.
En kinderen? Die voelen dat.
Dus hij ging schreeuwen.
Slaan.
Hij deed ‘raar’.
Hij spiegelde me.
Mijn gevoelens. Mijn blokkades. Mijn gesloten hart.
En niet alleen ik kreeg de spiegel voor m’n gezicht.
Ook mijn man.
En geloof me, dat heeft de nodige opschudding gegeven.
We zijn door stormen gegaan die we niet zagen aankomen.
We hebben gevochten, gehuild, getwijfeld.
Maar we hebben het overleefd.
Op zo’n manier dat je achteraf denkt: “Oh, viel wel mee.”
Maar toen? Toen was het allesbehalve ‘meegevallen’.
We lieten hem thuis.
Omdat hij ‘anders’ deed.
Omdat het makkelijker leek.
Maar dat was misschien wel de slechtste keuze ooit.
Want als je je kind altijd maar binnen houdt om hem te beschermen, leert hij nooit omgaan met de wereld daarbuiten.
Je kunt je kind niet in een doosje stoppen en hopen dat het stormvrij blijft.
De wereld is wat ‘ie is.
En je kind moet daar z’n plek in vinden.
Zorg dan in godsnaam dat hij weet wie hij is.
Dat hij voelt dat jij ALTIJD in hem gelooft.
Ook als de wereld hem niet snapt.
Want snap dit goed:
Dit kind… hij is niet ‘lastig’.
Hij is briljant.
Hij telt tot 600 miljoen.
Hij leest en schrijft op z’n vierde.
Hij spreekt meerdere talen, en zijn Engels is beter dan zijn Nederlands.
Hij ziet structuren waar volwassenen nog over struikelen.
Hij pikt emoties op uit elke kamer waar hij binnenkomt.
Zijn brein is snel. Zijn hart is groot.
Hij is zó slim, zó gevoelig, zó krachtig — dat hij de wereld niet bij kan houden.
En dat wordt dan ‘raar’ genoemd.
Wij stonden op een kruispunt.
En ik had twee keuzes:
1. Hem naar een ‘gewone’ school sturen, direct starten met onderzoeken, diagnoses, stempels. Want ja, dan zou hij volgens het systeem waarschijnlijk naar speciaal onderwijs moeten.
Of…
2. Nog even níet.
Mijn energie in hém steken.
Zijn systeem tot rust brengen.
Kiezen voor een medisch kinderdagverblijf waar hij wél zichzelf mag zijn.
En hem een échte kans geven.
Niet vanuit stress of paniek, maar vanuit vertrouwen.
En dat is wat we doen.
Hij is nog niet leerplichtig—tot z’n vijfde.
En laat ik je dit zeggen: een jaar is lang.
Lang genoeg om iets te helen.
Lang genoeg om verschil te maken.
Lang genoeg om een kind zijn eigen kracht te laten herinneren.
Want ik weet dat hij dit kan.
En ik weiger, met alles in mij, om hem nu al te vertellen dat hij niet voldoet.
Dat er iets mis is met hem.
Dat hij ‘iets’ heeft.
Want dat is wat je doet als je meteen een label plakt.
Dan heb jij als ouder iets om op terug te vallen als hij gedrag vertoont dat niet sociaal acceptabel is.
Dan kun je zeggen: “Ja maar hij heeft ADHD, autisme, ADD…”Dan kun jij jezelf geruststellen.
Maar besef goed wat je daarmee je kind vertelt.
Dat hij niet in orde is.
Dat hij anders is.
Dat hij ‘gerepareerd’ moet worden.
En laten we eerlijk zijn:
Dat label plak je niet voor hem.
Dat plak je voor jezelf.
Omdat jij niet kunt omgaan met je eigen ongemak.
Omdat je het moeilijk vindt dat je kind niet doet wat de maatschappij van hem verwacht.
Omdat je je schaamt.
Maar schaam je niet voor je kind.
Want hij voelt dat.
Altijd.
Ook als jij denkt dat je het goed verbergt.
Ook als jij denkt: “Hij is gewoon anders…”
Hij voelt jouw afkeer.
Hij voelt jouw weerstand.
En dat wordt zijn waarheid.
En dan?
Dan groeit hij op met de overtuiging dat hij niet goed genoeg is.
Dat hij verkeerd is.
Dat hij moet veranderen om lief te zijn.
Deze kinderen zijn bijzonder.
En ze gaan grootse dingen doen.
Maar alleen als wij de ballen hebben om in hen te geloven.
Als wij durven zeggen: “Jij hoeft niet anders. Ik moet mezelf nog helen.”
En als wij bereid zijn ons eigen werk te doen, in plaats van het op hun schouders te leggen.
We leven in een Hokjesmaatschappij.
Waar ‘anders zijn’ gelijk staat aan ‘niet oké’.
Waar kinderen die buiten de lijntjes kleuren een sticker krijgen.
Zodat het systeem ze kan categoriseren en controleren.
Maar misschien moet het systeem zichzelf eens onder de loep nemen.
En misschien moeten wij als ouders eens wakker worden.
Gelukkig… GELUKKIG staan de zorgverleners achter me.
Omdat ik eerlijk ben geweest.Omdat ik heb durven zeggen: “Ik zag het te laat.”
En wat de arts zei, zal ik nooit vergeten:
Met een knipoog:
“Of je moet blij zijn dat je het nu al ziet.”
Ja.
Dat ben ik.
Forever thankful voor mijn intuïtie.
Voor mijn gave.
Voor het feit dat ik ben blijven luisteren naar mijn onderbuik, zelfs toen het pijn deed.
Want hij is mijn spiegel.
Mijn les.
Mijn liefde.
Raf, mijn sunshine met a hurricane.
Dankjewel dat jij me wakker hebt geschud.
Ik zie jou.
En ik laat jou jezelf zijn.
Zonder sticker.
Nooit meer een sticker.



Comments